Uitwaaien aan zee was al in de negentiende eeuw een geliefde bezigheid. Het inspireerde de Haagse schilder Frederik Hendrik Kaemmerer tot meerdere strand- en duingezichten met wandelende dames in de wind. Hier laat een stormachtige zeewind de kleding van twee deftige dames vrolijk opwaaien. Een van hen moet zelfs haar hoedje vasthouden, terwijl de ander zich dicht tegen haar aandrukt. In de achtergrond zien we links de toren van de Oude Kerk van Scheveningen en, nog verder weg, de oude vuurbaak, die in 1875 werd vervangen door een ijzeren vuurtoren. Op het strand hebben de vissers hun bomschuiten gestald.
In de periode dat Kaemmerer dit schilderij maakte, was Scheveningen hard op weg om een mondaine badplaats te worden. Juist in de jaren zeventig van de negentiende eeuw verrezen in de zeereep verschillende hotels en cafés. Zelf verbleef Kaemmerer in ‘Hotel Zeerust’ in het vissersdorp. Het gebouw met een grijs dak is op het schilderij rechts van de vuurbaak afgebeeld. De dames wandelen in de richting van de badplaats, die toen nog duidelijk gescheiden was van het vissersdorp. Ze bevinden zich ongeveer ter hoogte van ‘Café Bellevue’, oorspronkelijk gebouwd als theekoepeltje van de Scheveningse dominee Faassen de Heer, dat links buiten beeld op een duintop gelegen was. Een bijzonder detail dat de opkomst van ‘recreatie’ (het woord bestond toen nog niet) illustreert, is een klein, net afgewerkt bankje links van de klinkerweg.
Uitwaaien aan zee was al in de negentiende eeuw een geliefde bezigheid. Het inspireerde de Haagse schilder Frederik Hendrik Kaemmerer tot meerdere strand- en duingezichten met wandelende dames in de wind. Hier laat een stormachtige zeewind de kleding van twee deftige dames vrolijk opwaaien. Een van hen moet zelfs haar hoedje vasthouden, terwijl de ander zich dicht tegen haar aandrukt. In de achtergrond zien we links de toren van de Oude Kerk van Scheveningen en, nog verder weg, de oude vuurbaak, die in 1875 werd vervangen door een ijzeren vuurtoren. Op het strand hebben de vissers hun bomschuiten gestald.
In de periode dat Kaemmerer dit schilderij maakte, was Scheveningen hard op weg om een mondaine badplaats te worden. Juist in de jaren zeventig van de negentiende eeuw verrezen in de zeereep verschillende hotels en cafés. Zelf verbleef Kaemmerer in ‘Hotel Zeerust’ in het vissersdorp. Het gebouw met een grijs dak is op het schilderij rechts van de vuurbaak afgebeeld. De dames wandelen in de richting van de badplaats, die toen nog duidelijk gescheiden was van het vissersdorp. Ze bevinden zich ongeveer ter hoogte van ‘Café Bellevue’, oorspronkelijk gebouwd als theekoepeltje van de Scheveningse dominee Faassen de Heer, dat links buiten beeld op een duintop gelegen was. Een bijzonder detail dat de opkomst van ‘recreatie’ (het woord bestond toen nog niet) illustreert, is een klein, net afgewerkt bankje links van de klinkerweg.