Harmen Westra werd geboren in Den Haag op 19 mei 1883. Verbleef tijdens en na zijn studie enige tijd in Nederlands-Indië en was daar onder andere rechtskundig leraar in Magelang. Werd verkozen tot lid van de Volksraad in 1921 en als adjunct regeringscommissaris voor de bestuurshervorming in Batavia. In 1931 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit Utrecht in het Staatsrecht voor Nederlands-Indië en het Adatrecht. Deze functie werd beëindigd in 1942 toen Harmen Westra verkozen werd tot burgemeester van Den Haag. De waarnemend burgemeester Van der Bilt werd afgezet door de Duitse bezetter. Harmen Westra, nationaalsocialist, werd als burgemeester geïnstalleerd. Al voor het uitbreken van de oorlog liet Westra zich lovend uit over Nazi-Duitsland. Bij het uitbreken van de oorlog melde hij zich aan als lid van de NSB. Als burgemeester stond Westra niet bekend om zijn goede bestuurskwaliteiten. Maar met zijn aanstelling kreeg de NSB wel directe invloed op het stadsbestuur. Tijdens zijn bestuur nam hij diverse anti-Joodse maatregelen zoals het verbieden van toegang tot bepaalde straten of het hernoemen van naar Joodse burgers vernoemde straatnamen. In het voorjaar van 1945 leed Westra aan symptomen van overspanning, veroorzaakt door de verzwakte positie van het Nazirijk. In maart 1945 werd hij door Rijkscommissaris Seyss-Inquart gedwongen om ziekteverlof op te nemen. Na de capitulatie van Duitsland werd Westra opgesloten in strafgevangenis Oranjehotel en veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf. Op 16 augustus 1951 verleende Juliana hem gratie i.v.m. zijn slechte gezondheid. Harmen Westra overleed op 23 december 1959 in Den Haag.
Harmen Westra werd geboren in Den Haag op 19 mei 1883. Verbleef tijdens en na zijn studie enige tijd in Nederlands-Indië en was daar onder andere rechtskundig leraar in Magelang. Werd verkozen tot lid van de Volksraad in 1921 en als adjunct regeringscommissaris voor de bestuurshervorming in Batavia. In 1931 werd hij benoemd tot hoogleraar aan de Universiteit Utrecht in het Staatsrecht voor Nederlands-Indië en het Adatrecht. Deze functie werd beëindigd in 1942 toen Harmen Westra verkozen werd tot burgemeester van Den Haag. De waarnemend burgemeester Van der Bilt werd afgezet door de Duitse bezetter. Harmen Westra, nationaalsocialist, werd als burgemeester geïnstalleerd. Al voor het uitbreken van de oorlog liet Westra zich lovend uit over Nazi-Duitsland. Bij het uitbreken van de oorlog melde hij zich aan als lid van de NSB. Als burgemeester stond Westra niet bekend om zijn goede bestuurskwaliteiten. Maar met zijn aanstelling kreeg de NSB wel directe invloed op het stadsbestuur. Tijdens zijn bestuur nam hij diverse anti-Joodse maatregelen zoals het verbieden van toegang tot bepaalde straten of het hernoemen van naar Joodse burgers vernoemde straatnamen. In het voorjaar van 1945 leed Westra aan symptomen van overspanning, veroorzaakt door de verzwakte positie van het Nazirijk. In maart 1945 werd hij door Rijkscommissaris Seyss-Inquart gedwongen om ziekteverlof op te nemen. Na de capitulatie van Duitsland werd Westra opgesloten in strafgevangenis Oranjehotel en veroordeeld tot een langdurige gevangenisstraf. Op 16 augustus 1951 verleende Juliana hem gratie i.v.m. zijn slechte gezondheid. Harmen Westra overleed op 23 december 1959 in Den Haag.