"Deze bijbel uit 1896 is vermoedelijk met de voorouders van Hariëtte naar Suriname
gekomen. “Mijn vader is vanaf zijn tiende grootgebracht door zijn oom, die in Suriname
zendeling is geworden en deze bijbel in bezit had. Mijn vader heeft de bijbel op zijn beurt
gekoesterd en zijn naam er twee keer in geschreven: met potlood én pen. Alsof hij wilde
verzekeren dat zijn naam niet uitgewist kon worden. Op de bootreis naar Suriname
werden bijbels uitgedeeld aan contractarbeiders om ze te bekeren tot het christelijk
geloof. De allereerste Javaanse zendeling vertelde ooit dat contractarbeiders deze bijbels
weggooiden, omdat zij ze niet konden lezen. Ook gebruikten ze de bladen als vloeipapier
voor een sigaret.” Het gezangenboek, ook uit Indonesië, wordt nog steeds gebruikt als
bron voor liedteksten in het Surinaams-Javaans. De liedteksten worden in de kerken van de
Evangelische Broedergemeente (EBG) in Suriname en in Nederland gezongen. Zo leeft de
Javaanse taal voort.
Dit verhaal maakte onderdeel uit van de tentoonstelling 'Koloniaal Den Haag, een onvoltooid verleden' (2023). "
"Deze bijbel uit 1896 is vermoedelijk met de voorouders van Hariëtte naar Suriname
gekomen. “Mijn vader is vanaf zijn tiende grootgebracht door zijn oom, die in Suriname
zendeling is geworden en deze bijbel in bezit had. Mijn vader heeft de bijbel op zijn beurt
gekoesterd en zijn naam er twee keer in geschreven: met potlood én pen. Alsof hij wilde
verzekeren dat zijn naam niet uitgewist kon worden. Op de bootreis naar Suriname
werden bijbels uitgedeeld aan contractarbeiders om ze te bekeren tot het christelijk
geloof. De allereerste Javaanse zendeling vertelde ooit dat contractarbeiders deze bijbels
weggooiden, omdat zij ze niet konden lezen. Ook gebruikten ze de bladen als vloeipapier
voor een sigaret.” Het gezangenboek, ook uit Indonesië, wordt nog steeds gebruikt als
bron voor liedteksten in het Surinaams-Javaans. De liedteksten worden in de kerken van de
Evangelische Broedergemeente (EBG) in Suriname en in Nederland gezongen. Zo leeft de
Javaanse taal voort.
Dit verhaal maakte onderdeel uit van de tentoonstelling 'Koloniaal Den Haag, een onvoltooid verleden' (2023). "